Showing posts with label H1N1-Mexicaanse griepvirus. Show all posts
Showing posts with label H1N1-Mexicaanse griepvirus. Show all posts

Monday, September 14, 2009

Robuust

Eén dosis van het H1N1 vaccin levert al een robuuste immuunrespons op werd deze week bekend. Dat is goed nieuws want dat zou kunnen betekenen dat één dosis vaccin al bescherming biedt tegen het H1N1 griepvirus en dan heeft minister Klink zeker genoeg doses vaccin ingekocht. Daarbij ging hij er overigens van uit dat iedereen zich ook zou willen laten vaccineren, maar daarover straks meer.

Het woord robuust, is dat bedacht door een creatieve journalist of gebruiken de onderzoekers zelf dit soort taal? Een blik in de betreffende publicatie in de New England Journal of Medicine, een respectabel medisch-wetenschappelijk tijdschrift, laat zien dat de onderzoekers zelf spreken van een robuuste immuunrespons. Er heeft de laatste paar jaar een geweldige toename plaatsgevonden van het gebruik van het woord robuust in de wetenschappelijke literatuur, niet alleen in de immunologie. Ook naar die toename is weer onderzoek gedaan en wat blijkt? Als het woord robuust voorkomt in de titel van een wetenschappelijk abstract dan verhoogt dat de kans dat zo’n abstract geaccepteerd wordt voor presentatie op een congres. Wanneer het woord waarschijnlijk voorkomt in de titel dan verlaagt dat de kans. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor wetenschappelijke publicaties en zo worden onderzoekers verleidt tot al te ferme uitspraken in reclametaal.

Het vaccin tegen het H1N1 griepvirus is in aantocht, net als het griepvirus zelf overigens. De griep verloopt (gelukkig) over het algemeen vrij mild, behalve bij personen met een onderliggende ziekte. In een ziekenhuis opgenomen personen hebben vaak een ziekte die hen gevoelig maakt voor een ernstiger beloop. Op het moment dat er grieppatiënten van buiten in een ziekenhuis worden opgenomen lopen zij (die overige patiënten dus) extra risico. Bij de overdracht van een virus van de ene patiënt naar de andere is het ziekenhuispersoneel ook een factor. Daarom is het belangrijk dat mensen die in een ziekenhuis werken als een van de eersten gevaccineerd worden.
In Nederland is dat, gek genoeg, niet verplicht. Een verpleegkundige die niet tegen kinkhoest is gevaccineerd mag op een kinder IC werken. In de UMC krant voor medewerkers zegt een teamleider van een IC unit dat ze persoonlijk het H1N1 vaccin niet wil. Haar argument is dat ze het regulier griepvaccin ook nooit neemt. Een wel erg robuuste uitspraak, om in hetzelfde jargon te blijven, die wat mij betreft niet te rijmen valt met een beleid gericht op optimale patiëntveiligheid.

Sunday, June 14, 2009

Antilichaam

Bij de verzorging van ons lichaam gebruiken we een flink aantal producten die beginnen met anti: antiroos shampoo, antirimpel crème, antitranspiratie spray. Het ultieme verzorgingsproduct zou je bijna zeggen is antilichaam. In de immunologie heeft het woord antilichaam een hele andere betekenis. Antilichamen (een letterlijke vertaling van het Engelse antibody) zijn eiwitten die worden geproduceerd door B-lymfocyten. B-lymfocyten doen dat niet altijd, alleen als ze worden geactiveerd door een antigeen. Het woord antigeen is de vernederlandste versie van het engelse antigen. Antigen is een samentrekking van antibody en generator, een stof die in staat is om antilichamen op te wekken. Onderdelen van bacteriën, van virussen, of andere eiwitten kunnen allemaal als antigeen functioneren. B-lymfocyten worden hierdoor geactiveerd en kunnen dan grote hoeveelheden antilichamen gaan uitscheiden. De binding van een antilichaam aan een antigeen is specifiek. Dat betekent dat een antilichaam tegen het rodehondvirus heel goed kan binden aan het rodehondvirus, maar niet aan het waterpokkenvirus of welk ander virus dan ook. De specificiteit gaat zelfs nog verder: antilichamen tegen het H5N2-griepvirus binden niet aan het H1N1-Mexicaanse griepvirus. Door een kleine verandering kunnen griepvirussen de opgebouwde immuniteit dus omzeilen en deze veranderingen vinden voortdurend plaats. Het immuunsysteem moet daarom voortdurend reageren met productie van nieuwe, specifieke antilichamen. Dat kan ook, want het repertoire van antilichamen is enorm groot: tegen ieder denkbaar virus of bacterie, beter gezegd: tegen ieder denkbaar antigeen is de mens in staat om antilichamen te vormen.

Of moeten we niet antilichamen zeggen maar antistoffen? Lichaam of stof, dat is de vraag. Volgens de Bijbel is er niet zoveel verschil ‘want gij zijt stof en tot stof zult gij wederkeren’ (Genesis 3, vers 19). Waarschijnlijk wordt hier echter het lichaam en niet het antilichaam bedoeld. Onder Nederlandse immunologen bestaat er een soort taalstrijd over het gebruik van het woord antilichaam of antistof. Het zijn nog net geen Hoekse en Kabeljauwse twisten, maar toch. Bij de voorbereidingen van het leerboek Immunologie (ISBN 978 90 313 4263 1) kwam dit weer eens aan het licht. Twee van de 17 hoofdstuk-auteurs waren fervente antistof aanhangers, de overigen waren voorstander of gingen in ieder geval akkoord met antilichaam. Het is natuurlijk onmogelijk om in één boek de woorden antilichaam en antistof door elkaar te gebruiken, en het werd uiteindelijk antilichaam. Hiermee passen we heel goed in Europa zoals een klein vergelijkend etymologisch onderzoek laat zien. Antikörper (Duits), anticorps (Frans), anticuerpo (Spaans), anticorpo (Portugees). Toch is het niet uitsluitend lichaam: antikropp (Zweeds) en antistof (Deens).

Omdat ik kortgeleden in Kiev een lezing heb gegeven werden daarvoor mijn powerpoints in het Oekraïens vertaald. Antilichaam wordt dan антитіло. Het анти is met een beetje fantasie nog wel te herkennen als anti, maar wat betekent тіло? Is dat lichaam of stof. Hierbij was Google afbeeldingen behulpzaam. Kopieer en plak тіло in het zoekvenster en het lijkt bijna of je in de catalogus van een erotisch verzendhuis bent beland. Ook in de Oekraïne zullen immunologen dus wel het woord antilichaam gebruiken.