Wanneer je een bloedtransfusie nodig hebt, wordt van tevoren je bloedgroep bepaald en op grond van die bloedgroep wordt een bijpassende bloeddonor gezocht. Waarom is dat, kan bloed ook worden afgestoten zoals nieren? Ja en nee. Een afstotingsreactie wordt veroorzaakt door verschillen in HLA moleculen (Humane Leukocyten Antigenen. HLA moleculen zijn heel erg divers, zodanig zelfs dat bijna ieder mens andere HLA moleculen heeft. Bij een transplantatie van een nier herkent het immuunsysteem van de patiënt de HLA moleculen op de donornier en probeert die af te stoten. Op rode bloedcellen komt geen HLA voor, dus afstoting van bloed kan niet voorkomen. Toch kunnen er heel hevige transfusiereacties optreden en die worden veroorzaakt door verschillen in bloedgroepen.
De twee bekendste bloedgroepen zijn het AB0 systeem en de Rhesusfactor. De AB0 bloedgroepantigenen zijn suikermoleculen die tot expressie komen op de rode bloedcel. Personen met bloedgroep A bezitten een bepaald enzym dat een suikermolecuul koppelt aan een oligosaccharide dat voorkomt op de celmembraan van de rode bloedcel. Het enzym dat voorkomt bij personen met bloedgroep B koppelt een ander suikermolecuul aan het oligosaccharide. Bij personen met bloedgroep 0 heeft dit enzym geen activiteit. Darmbacteriën bezitten suikermoleculen die sterk lijken of zelfs identiek zijn aan bloedgroepantigenen A en B. Deze bacteriesuikers stimuleren de vorming van antilichamen, behalve wanneer die persoon dezelfde suikers op zijn eigen rode bloedcellen heeft. Iemand met bloedgroep 0 zal dus antilichamen maken tegen bloedgroep A en bloedgroep B, een persoon van bloedgroep A heeft anti-B antilichamen. Bloed van een donor met bloedgroep B mag dus niet worden gegeven aan een patiënt met bloedgroep A. Bloeddonoren met bloedgroep 0 zijn universele donoren; patiënten met bloedgroep AB kunnen bloed van iedere donor ontvangen.
Naast het AB0 bloedgroepensysteem bestaan er nog een aantal andere bloedgroepen waarvan Rhesus (Rh) het bekendst is. Een Rh negatief persoon maakt uitsluitend anti-Rh antilichamen wanneer er blootstelling heeft plaatsgevonden aan Rh positieve rode bloedcellen. Dit kan gebeuren tijdens de zwangerschap, en met name tijdens de bevalling van een Rh positieve baby. Bij een volgende zwangerschap van een Rh positief kind kan dit leiden tot een hemolytische anemie bij de foetus, omdat moederlijke anti-Rh antilichamen van de IgG klasse via de placenta naar de baby worden getransporteerd. (Antilichamen tegen AB0 bloedgroepantigenen zijn van de IgM klasse en kunnen niet over de placenta worden getransporteerd). Door de moeder te behandelen met anti-Rh antilichamen kunnen foetale erytrocyten die in de moederlijke circulatie komen, worden vernietigd en daarmee wordt de vorming van anti-Rh antilichamen door de moeder onderdrukt.
Terug naar de bacteriën in de darm. Het is dus eigenlijk heel ‘slim’ van bacteriën om zich te bedekken met suikermoleculen van menselijke rode bloedcellen, want daardoor worden ze niet aangevallen door antilichamen. Hoe kan de mens zich dan toch verweren tegen deze bacteriën? Dan kan met een andere categorie van afweermoleculen, de galectinen. Galectinen zijn eiwitten die bacteriën kunnen doden en ze komen voor bij de mens maar ook bij primitieve diersoorten die helemaal geen specifiek immuunsysteem bezitten. De afweer tegen bacteriën maakt dus gebruik van antilichamen maar wanneer de bacteriën zich verstoppen onder bloedgroep suikers, ook van de galectine eiwitten.
No comments:
Post a Comment
Thank you for your input.
Anonymous comments will be removed, so leave your name or (Blogger)profile.