Sunday, August 8, 2010

Overgevoelig (deel 2)

. . . en de weersverwachting voor hooikoortspatiënten voor morgen is: slecht. Als je het eerste gedeelte van dit zomerweerbericht hebt gemist en alleen dit staartje nog hoort, en je bent géén hooikoortspatiënt, dan weet je dat het een prachtige dag wordt: veel zon, droge warmte, beetje wind. Voor een patiënt met hooikoorts is het geen prachtige dag want er zijn dan zoveel pollenkorrels (stuifmeel) in de lucht dat de klachten op zijn ergst zijn.

Hooikoorts komt zoveel voor dat iedereen eigenlijk wel weet wat de verschijnselen zijn: waterige en jeukende ogen, niezen, loopneus of juist een verstopte neus. Een veelheid van klachten, maar géén koorts. Hooikoorts wordt veroorzaakt door pollenkorrels van planten, vaak grassen, en bomen, vooral berken. De klachten treden op wanneer deze planten in bloei staan, dus van het vroege voorjaar tot midden zomer. Per patiënt kan dit verschillen, omdat niet ieder patiënt voor dezelfde pollen overgevoelig is. Die overgevoeligheid is een abnormale reactie van het immuunsysteem (zie ook: Overgevoelig) op pollen.

De laatste dertig jaar is het aantal patiënten met hooikoorts geweldig toegenomen. Hoe dat komt, weten we niet. De diagnose is niet moeilijk te stellen, dat kon dertig jaar geleden ook al heel goed. Eén van de mogelijke verklaringen is de toegenomen hygiëne (zie ook: Vieze varkens), maar of daarmee deze toename wel verklaard kan worden is de vraag. Een andere mogelijke verklaring, niet voor de laatste dertig jaar maar recenter, is de verandering van het klimaat.

Het klimaat verandert, onherroepelijk. We verstoken met zijn allen fossiele brandstoffen en daardoor stijgt het CO2 gehalte in de atmosfeer en wordt het geleidelijk steeds een beetje warmer. Voordat er weer palmbomen op Spitsbergen groeien, duurt nog wel even maar toch zijn de gevolgen nu al merkbaar, ook in Nederland. Er groeien nu planten in Nederland die hier vroeger niet voorkwamen. Eén daarvan is ambrosia en dat is slecht nieuws voor patiënten met hooikoorts.

Ambrosia is een onkruid dat in de Verenigde Staten op grote schaal voorkomt (ragweed). Pollen van ambrosia zijn in de Verenigde Staten de nummer 1 oorzaak van hooikoorts. Met de komst van ambrosia in Nederland is het onvermijdelijk dat ook Nederlandse patiënten daar last van gaan krijgen. Dubbel vervelend is dat ambrosia bloeit vanaf augustus tot vroeg in oktober. Het hooikoortsseizoen, dat in Nederland eind juli, begin augustus ongeveer is afgelopen, zou daardoor wel eens tot oktober kunnen doorlopen. En in februari, maart staan de hazelaar en els alweer in bloei.

Hoe komt zo’n plant in Nederland? Kort na de 2de wereldoorlog kwam ambrosia voor in Bretagne, meegelift tussen de schoenzolen van Amerikaanse soldaten. Tegenwoordig zijn er geen soldaten meer nodig om ambrosiazaden te vervoeren. Groente, fruit, graan en bloemen worden over de hele wereld gevlogen en verscheept en via die route kunnen zaden van vrijwel iedere plantensoort in Nederland terecht komen. Of ze vervolgens zullen aanslaan en uitgroeien, wordt bepaald door het klimaat. Vandaag de dag komt ambrosia veel voor in midden Europa, in het Rhonedal in Frankrijk en nu dus ook in Nederland. Een onverwachte route waarop ambrosia het land in komt, is via vogelvoer. Veel vogelzaad bevat ook ambrosia en dat is nu al zichtbaar in de tuinen van mensen die vogels houden. Hoe krijgen we ambrosia Nederland weer uit? Dat is niet zo gemakkelijk. Het toevoegen van ambrosia aan vogelvoer kan worden verboden, maar dat kan niet van vandaag op morgen. Daarmee verdwijnt ambrosia nog niet. Iedere plant kan maximaal 50.000 zaden produceren en die blijven 40 jaar levenskrachtig. Tenzij de klimaatverandering omkeert, zal ambrosia dus nog wel een tijd in Nederland blijven. Of de plant zich op grote schaal gaat verspreiden weten we niet, maar het is wel zaak om dat goed te blijven volgen.

Wat moeten hooikoortspatiënten doen op zo’n voor hen heel slechte zomerdag, of straks herfstdag? Binnen blijven waardoor je niet in aanraking komt met de pollen? Dat kan natuurlijk, maar op een mooie, zonnige zomerdag is dat wel een zware straf. Het kan ook anders. Je kunt ook een plaats opzoeken waar geen planten en bomen groeien, het strand bijvoorbeeld. Er is geen garantie dat je daar helemaal klachtenvrij zult blijven maar zon, zee, en zaligheid vergoeden veel.

(Bron afbeelding: Arnold van Vliet, www.natuurkalender.nl)


Tuesday, July 27, 2010

Guns, Germs and Steel

Guns, Germs and Steel is de titel van een fascinerend boek van Jared M. Diamond (ISBN 9780393061314, uitg. W. W. Norton & Co Inc.). In het boek probeert Diamond, hoogleraar geografie aan de Universiteit van Californie in Los Angeles, antwoord te geven op de volgende vraag: Waarom hebben de Euraziaten (Europeanen en Aziaten) de oorspronkelijke bewoners van Noord en Zuid Amerika, Australie en Afrika overwonnen, verdreven, of gedecimeerd en waarom niet omgekeerd?

Voor het begin van een antwoord gaat Diamond 13.000 jaar terug in de geschiedenis en probeert dan in 517 pagina’s te schetsen hoe dit allemaal gekomen is. In de visie van Diamond kan veel, zo niet alles, verklaard worden uit de vroege voorsprong die Europeanen en Aziaten hadden met de ontwikkeling van landbouw en veeteelt. Die voorsprong was niet te danken aan een hogere intelligentie van de Euraziaten, maar werd veroorzaakt doordat de wilde planten en dieren die aan de oorsprong van de huidige tarwe, haver, koeien en kippen etc. stonden, allemaal in het Midden-Oosten voorkwamen en niet in Australie, Afrika of Zuid-Amerika. Tot de dag van vandaag lukt het niet om bijvoorbeeld een zebra tot landbouwhuisdier om te vormen. Een efficiënte voedselproductie maakt tijd vrij voor andere zaken, zoals het ontwikkelen van wapens (van 'Steel') en staat het toe om een deel van de beroepsbevolking soldaat te laten zijn (met 'Guns').

De titel van het boek dekt overigens niet helemaal de lading omdat met name de 'Germs', de ziektekiemen, er wel heel erg bekaaid vanaf komen. De vraag is namelijk waarom de mazelen, door de Spanjaarden in Zuid-Amerika geïmporteerd, wél in staat waren om het aantal Inca’s en Azteken te decimeren terwijl omgekeerd het gele-koortsvirus bijvoorbeeld dat niet deed. Sommige Spanjaarden namen namelijk dat virus mee terug naar Spanje en hadden daar iets vergelijkbaars kunnen veroorzaken. Eigenlijk is alleen syfilis op deze manier Europa binnen gekomen. De vraag wordt wel gesteld in het boek, maar er wordt nog geen begin van een antwoord gegeven. Misschien is dat ook niet te verwachten van een hoogleraar geografie.

In een blog van één pagina is dat natuurlijk ook niet mogelijk. Toch waag ik een poging daartoe.
Ten eerste wordt de virulentie van een micro-organisme (dat is de term voor het gemak waarmee een micro-organisme ziekte kan veroorzaken) mede bepaald door klimatologische, of geografische als je wilt, omstandigheden. Malaria en malariamuggen houden van vochtige warmte (lees ook: Malariavrij), influenzavirus houdt van de winter.
Ten tweede bestaan er (grote) verschillen in het immuunsysteem van de mens. Deze verschillen, die worden bepaald door variatie in HLA (lees ook: Zoek de verschillen), bestaan tussen mensen en niet tussen rassen. Het immuunsysteem van Europeanen is dus niet beter of slechter dan dat van Afrikanen of welke andere wereldbewoner dan ook. Dat blijkt uit de gevoeligheid voor het influenzavirus bijvoorbeeld, waar iedereen aan kan bezwijken. In Europa, dat al eerder in de geschiedenis dichtbevolkt was vergeleken met de rest van de wereld, hebben eeuwenlang epidemieën gewoed, waardoor uiteindelijk alleen diegenen met het ‘beste’ immuunsysteem overleefden (survival of the fittest). Dat ‘beste’ staat tussen aanhalingstekens omdat het alleen maar het beste immuunsysteem is voor de ziektekiemen die in Europa voorkwamen. Selectie voor het gele-koortsvirus had nog niet eerder kunnen plaatsvinden.
In de tropische en subtropische delen van de wereld heeft zich waarschijnlijk een andere selectie afgespeeld, namelijk de strijd tegen parasieten. Malaria is er daar één van, maar er zijn er veel meer (rivierblindheid, slaapziekte etc.). Om effectieve afweer tegen parasieten te hebben, zijn heel andere onderdelen van het immuunsysteem nodig dan voor een virus of bacterie. Selectie voor een optimale afweer tegen parasieten zou wel eens ten koste kunnen zijn gegaan van de rest van de afweer.

Spelen verschillen in het immuunsysteem tussen de diverse bevolkingsgroepen dan toch een rol bij het beantwoorden van de vraag die Jared Diamond stelt in zijn boek? Genetisch onderzoek naar variatie van het immuunsysteem in diverse oorspronkelijke bevolkingsgroepen, zoals dat bijvoorbeeld wordt uitgevoerd door Professor Peter Le Soeuf (Princess Margaret Hospital for Children, Perth, Australië) gaat daarbij mogelijk een deel van het antwoord geven.


Sunday, April 4, 2010

SOME LIKE IT HOT!
De temperatuur van vleermuizen, zanggorsen en mensen.

Mijn favoriete actrice Marilyn Monroe speelde de hoofdrol in ‘Some like it hot’, een zwart-wit film die helaas hopeloos werd verpest door de acteurs Jack Lemon en Tony Curtis. De film is meer dan 50 jaar oud, Marilyn zelf is al bijna 50 jaar dood. Ook al was het een draak van een film, dankzij Marilyn wordt hij steeds opnieuw uitgebracht; zoals nu weer door NRC Handelsblad.
In de film zingt Marilyn Monroe 4 liedjes, waaronder de titelsong. Die begint als volgt:
“I got a fever - An inflammation - That's what I got - You turn the heat on me - Some like it hot"
Mogen we deze tekst letterlijk interpreteren en leidt seksuele opwinding inderdaad tot een koortsreactie? In vrijwel iedere taal heeft hot, heet, heiß ook een seksuele betekenis, maar moeten we dat overdrachtelijk opvatten of letterlijk?

De mens is een warmbloedig zoogdier dat zijn normale lichaamstemperatuur op een constante waarde tussen de 35,8 en 37,2° C houdt. ’s Nachts om 3 uur is de temperatuur het laagst, ’s avonds om 6 uur het hoogst. Iedereen die wel eens een kat of een hond op schoot heeft gehad, weet dat de lichaamstemperatuur van deze dieren hoger is dan die van de mens. Katten zijn met 39° C nog net iets warmer dan honden (38,5° C). Het zoogdier met de laagste lichaamstemperatuur is de luiaard (32° C).
Een aantal zoogdieren gaat in winterslaap, een periode waarin de lichaamstemperatuur sterk daalt en alle stofwisselingsprocessen (letterlijk) op een laag pitje worden gezet. Wereldkampioenen in het reguleren van hun lichaamstemperatuur zijn vleermuizen, geen vogels maar ook zoogdieren. Tijdens de winterslaap van vleermuizen daalt hun lichaamstemperatuur tot ongeveer 6° C. Wanneer ze van daaruit plotseling in een warme omgeving worden geplaatst, dan stijgt die met meer dan 20° C binnen de 15 minuten. Hoewel de vleermuis onbeweeglijk blijft hangen, gaan de pootspieren trillen. Deze trillingen worden door soortgenoten in de omgeving waargenomen en dat dient als sein om ook zelf in temperatuur te gaan stijgen.

Tot verdriet van sommigen kent de mens geen winterslaap en hypothermie (onderkoeling) kan slechts kort worden volgehouden. Maar onder bijzondere omstandigheden kan de lichaamstemperatuur toenemen: bij zware lichamelijke inspanning, bij externe oververhitting (zonnesteek), bij een koortsreactie tijdens een infectie, na de eisprong bij vrouwen en mogelijk dus bij seksuele opwinding.
Bij een zware lichamelijke inspanning, bijvoorbeeld deelname aan de Zevenheuvelenloop, kan de kerntemperatuur van het lichaam oplopen tot wel 40° C. Dat noemen we geen koorts omdat snel na afloop van de inspanning de temperatuur weer normaliseert.

Verhoging van de lichaamstemperatuur kost energie. Koorts die optreedt tijdens een infectie, de immuunrespons dus, kost energie. Het zoeken van een partner, territoriumgedrag en de voortplanting zelf, dat kost ook allemaal energie. Ieder levend wezen moet bewust met zijn energie omgaan. Je kunt een kilocalorie maar 1 keer uitgeven, dus moeten er keuzes worden gemaakt.
Of dat wel kan, het maken van die keuzes en hoe dan, is onderzocht. Niet bij de mens maar bij een Noordamerikaanse zangvogel, Melospiza melodia. Deze vogel, de zanggors, komt voor in de westelijke staten California (met een broedseizoen van 150 dagen) en in het noordelijkere Washington (daar duurt het broedseizoen 100 dagen). Deze vogels werden ingespoten met lipopolysaccharide (LPS) uit bacteriën. LPS wekt een krachtige ontstekingsreactie op en die houdt ongeveer 1 dag aan. Tijdens die ontstekingsreactie worden er verschillende ontstekingsmoleculen aangemaakt en 1 daarvan is het interleukine 1 (IL-1). IL-1 zet in het lichaam de ontstekingsreactie aan inclusief de verhoging van de lichaamstemperatuur. IL-1 heeft de mogelijkheid de ‘thermostaat’ in de hersenen enkele graden hoger in te stellen. Mede hierdoor gaat bloed sneller stromen, komen cellen van het immuunsysteem sneller in actie en wordt de infectie sneller opgeruimd. Maar, zoals hierboven gezegd, dat kost allemaal energie.
Wat bleek? De zanggorsen uit California ontwikkelden nadat ze met LPS waren ingespoten een fraaie koortsreactie. Dat wil zeggen, gedurende de nacht, overdag gebeurde er niets. De zanggorsen uit Washington reageerden helemaal niet. Die investeerden al hun energie aan het zoeken van een partner en het bouwen van nesten en niet aan de immuunrespons. Uitzieken of achter de meiden aan, dat lijkt de keuze. Of dat nou wel echt de keuzes zijn die de zanggors maakt of de vooropgezette ideeën van de onderzoekers, dat weten we niet.

Tenslotte, wordt de mens echt hot bij seksuele opwinding? Ja en nee. De temperatuur van bepaalde onderdelen stijgt wel, maar de kerntemperatuur blijft gelijk.

Sunday, March 7, 2010

Bloedgroepen en bacteriën

Wanneer je een bloedtransfusie nodig hebt, wordt van tevoren je bloedgroep bepaald en op grond van die bloedgroep wordt een bijpassende bloeddonor gezocht. Waarom is dat, kan bloed ook worden afgestoten zoals nieren? Ja en nee. Een afstotingsreactie wordt veroorzaakt door verschillen in HLA moleculen (Humane Leukocyten Antigenen. HLA moleculen zijn heel erg divers, zodanig zelfs dat bijna ieder mens andere HLA moleculen heeft. Bij een transplantatie van een nier herkent het immuunsysteem van de patiënt de HLA moleculen op de donornier en probeert die af te stoten. Op rode bloedcellen komt geen HLA voor, dus afstoting van bloed kan niet voorkomen. Toch kunnen er heel hevige transfusiereacties optreden en die worden veroorzaakt door verschillen in bloedgroepen.

De twee bekendste bloedgroepen zijn het AB0 systeem en de Rhesusfactor. De AB0 bloedgroepantigenen zijn suikermoleculen die tot expressie komen op de rode bloedcel. Personen met bloedgroep A bezitten een bepaald enzym dat een suikermolecuul koppelt aan een oligosaccharide dat voorkomt op de celmembraan van de rode bloedcel. Het enzym dat voorkomt bij personen met bloedgroep B koppelt een ander suikermolecuul aan het oligosaccharide. Bij personen met bloedgroep 0 heeft dit enzym geen activiteit. Darmbacteriën bezitten suikermoleculen die sterk lijken of zelfs identiek zijn aan bloedgroepantigenen A en B. Deze bacteriesuikers stimuleren de vorming van antilichamen, behalve wanneer die persoon dezelfde suikers op zijn eigen rode bloedcellen heeft. Iemand met bloedgroep 0 zal dus antilichamen maken tegen bloedgroep A en bloedgroep B, een persoon van bloedgroep A heeft anti-B antilichamen. Bloed van een donor met bloedgroep B mag dus niet worden gegeven aan een patiënt met bloedgroep A. Bloeddonoren met bloedgroep 0 zijn universele donoren; patiënten met bloedgroep AB kunnen bloed van iedere donor ontvangen.

Naast het AB0 bloedgroepensysteem bestaan er nog een aantal andere bloedgroepen waarvan Rhesus (Rh) het bekendst is. Een Rh negatief persoon maakt uitsluitend anti-Rh antilichamen wanneer er blootstelling heeft plaatsgevonden aan Rh positieve rode bloedcellen. Dit kan gebeuren tijdens de zwangerschap, en met name tijdens de bevalling van een Rh positieve baby. Bij een volgende zwangerschap van een Rh positief kind kan dit leiden tot een hemolytische anemie bij de foetus, omdat moederlijke anti-Rh antilichamen van de IgG klasse via de placenta naar de baby worden getransporteerd. (Antilichamen tegen AB0 bloedgroepantigenen zijn van de IgM klasse en kunnen niet over de placenta worden getransporteerd). Door de moeder te behandelen met anti-Rh antilichamen kunnen foetale erytrocyten die in de moederlijke circulatie komen, worden vernietigd en daarmee wordt de vorming van anti-Rh antilichamen door de moeder onderdrukt.

Terug naar de bacteriën in de darm. Het is dus eigenlijk heel ‘slim’ van bacteriën om zich te bedekken met suikermoleculen van menselijke rode bloedcellen, want daardoor worden ze niet aangevallen door antilichamen. Hoe kan de mens zich dan toch verweren tegen deze bacteriën? Dan kan met een andere categorie van afweermoleculen, de galectinen. Galectinen zijn eiwitten die bacteriën kunnen doden en ze komen voor bij de mens maar ook bij primitieve diersoorten die helemaal geen specifiek immuunsysteem bezitten. De afweer tegen bacteriën maakt dus gebruik van antilichamen maar wanneer de bacteriën zich verstoppen onder bloedgroep suikers, ook van de galectine eiwitten.

Wednesday, February 3, 2010

Beschikbaar gesteld aan de wetenschap

‘Zijn lichaam ter beschikking stellen aan de wetenschap’ is de wat plechtige term die men gebruikt als iemand per testament aangeeft dat zijn stoffelijke resten (nog zo’n plechtige term) na zijn overlijden gebruikt mogen worden voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs. Maar voor het meeste wetenschappelijk onderzoek, waaronder de immunologie, is het veel en veel beter om je lichaam ter beschikking te stellen wanneer je nog leeft. Het hele lichaam is meestal niet nodig, een beetje bloed of een biopt uit huid of darm kan ook al waardevolle informatie opleveren. Lichaamsmateriaal van patiënten met een zeldzame aandoening kan op zo’n manier heel waardevol zijn, niet alleen om achter de oorzaak en een mogelijke behandeling van de ziekte te komen, maar vaak ook om de diagnostiek van andere ziekten te verbeteren. Een voorbeeld hiervan is de diagnostiek van patiënten met auto-immuunziekten.

Systemische auto-immuunziekten zijn ziekten waarbij het immuunsysteem van de patiënt zich richt tegen het eigen lichaam en waarbij meerde organen betrokken kunnen zijn en die gepaard gaan met systemische verschijnselen zoals koorts. De klinische verschijnselen zijn niet altijd duidelijk genoeg om de verschillende ziekten te kunnen onderscheiden. Toch is het onderscheid tussen twee ziekten zoals het ‘Syndroom van Sjögren’ en de ‘Mixed Connective Tissue Disease’ (MCTD, letterlijk: gemengde bindweefselziekte) belangrijk omdat het beloop van de ziekte en de noodzakelijke behandeling verschillen. In die gevallen kan laboratoriumdiagnostiek uitkomst bieden. Patiënten met een systemische auto-immuunziekte maken antilichamen die gericht zijn tegen onderdelen van normale menselijke cellen, met name eiwitten in de celkern. Dit worden antinucleaire antilichamen genoemd. Kenmerkend voor het Syndroom van Sjögren is dat er ook anti-Ro antilichamen voorkomen. Wat is dat, Ro? Ro is de afkorting van patiënt Robert waarbij dit voor het eerst gevonden werd. Zo bestaat er ook nog anti-Sm (patiënt Smith), anti-Jo1 (patiënt Johan) en anti-La (patiënt Lane). Inmiddels is het van bijna al deze voorbeelden bekend welk eiwit het precies is en verdwijnen de gecodeerde patiëntennamen geleidelijk.

Cellen van patiënten worden ook voor tal van andere doeleinden gebruikt, zoals het produceren van vaccins. Het poliovaccin werd vroeger gemaakt met behulp van HeLa cellen. HeLa is afgeleid van een patiëntennaam, Henrietta Lacks. Zij was een moeder van 5 kinderen die in januari 1951 op haar 31ste baarmoederhalskanker kreeg, op de ‘zwarte afdeling’ van het John Hopkins ziekenhuis (Baltimore, MD, USA) werd opgenomen en daar na een niet te stoppen proces overleed. Tijdens haar ziekte werd er een biopt genomen voor onderzoek. Vijftig jaar later kreeg haar dochter in een vrieskist van een onderzoekslaboratorium van het John Hopkins duizenden ampullen met cellen van haar moeder te zien, die ze zonder dat zelf te weten had nagelaten aan de wetenschap. Over dit verhaal is nu een boek geschreven: The immortal life of Henrietta Lacks. De HeLa cellen worden nu over de hele wereld gebruikt, voor productie van vaccins en voor tal van ander onderzoek. Nog steeds geven patiënten een gedeelte van hun lichaam weg voor onderzoek. Het wordt tegenwoordig wel eerst netjes gevraagd en er wordt altijd bij verteld waarom en waarvoor. Of dat alles wel overkomt is de vraag: wetenschap is vaak ingewikkeld (zie boven) en zeker wanneer je als patiënt in een afhankelijke positie alles probeert te begrijpen. Zorgvuldigheid is dus geboden en wordt nauwgezet gecontroleerd. Op die manier kan de wetenschap gebruik maken van kostbaar materiaal voor onderzoek waardoor uiteindelijk nieuwe methoden van diagnostiek en behandeling ter beschikking kunnen worden gesteld aan de patiënt.
Klik hier voor meer informatie over The immortal life of Henrietta Lacks.

Tuesday, January 19, 2010

Malariavrij

In 1928 liet de gemeente Amersfoort een reclamefolder drukken om mensen en bedrijven te lokken om zich in hun stad te vestigen. Op het omslag werden daarvoor een aantal krachtige argumenten genoemd: ‘Centrum van het land’, ‘Boschrijk en windstil’, ‘Goedkoope bouwgrond’, maar het belangrijkste, vetgedrukte argument was ‘Malariavrij’.

Het woord malaria stamt uit het Italiaans en is afgeleid van mala aria, slechte lucht. Voordat het duidelijk was dat malaria wordt overgedragen door muggen, dacht men dat de zwaveldampen uit moerassen deze ziekte veroorzaakten. Nederland kent een lange geschiedenis van malaria, wat ook wel moeraskoorts of polderkoorts werd genoemd. In 1644 beschreef de Kroniek van Zeeland de Zeeuwse koortsen: malaria. Door drooglegging van moerassen en continue bemaling van polders is malaria geleidelijk verdwenen maar pas in 1970 werd Nederland door de Wereldgezondheidsorganisatie officieel malariavrij verklaard.

Malaria is dan misschien wel Nederland uit, maar zeker niet de wereld uit. Wereldwijd zijn er jaarlijks meer dan 200 miljoen gevallen en meer dan 1 miljoen mensen overlijden aan malaria. Waarom is malaria zo’n succesvolle infectieziekte en waarom heeft het immuunsysteem zoveel moeite om malaria onder controle te houden?

Malaria wordt veroorzaakt door een infectie met parasieten van de soort Plasmodium . Daarvan bestaan vier stammen waarvan Plasmodium falciparum de ergste is. De Anopheles mug is een tussengastheer voor malaria-infecties. Wanneer iemand gestoken wordt door een besmette mug, komen er vanuit de mug sporozoïeten terecht in het lichaam van de mens. Via het bloed komen deze vervolgens in de lever, waar ze zich ontwikkelen tot merozoïeten. Duizenden merozoïeten komen vrij in het bloed als de levercellen openbarsten, waarna ze vervolgens de rode bloedcellen infecteren. Na een paar dagen barsten de rode bloedcellen open en dit veroorzaakt de bij malaria bekende bloedarmoede. In sommige rode bloedcellen ontwikkelen zich mannelijke en vrouwelijke seksuele stadia van de parasiet. Wanneer deze via een muggenprik zijn opgenomen kunnen na bevruchting in de mug weer sporozoïeten gevormd worden en is de cirkel rond.

Malaria is een ziekte die gepaard gaat met ernstige koorts. Als de malariaparasieten zich synchroon ontwikkelen, komen er grote hoeveelheden tegelijk in het bloed en kent de koorts een voor malaria karakteristiek piekenpatroon.
Wat doet het immuunsysteem? De geïnfecteerde levercellen worden door T-lymfocyten herkend en gedood. Maar, rode bloedcellen worden niet door T-lymfocyten herkend en (dus) niet gedood. Er worden ook antilichamen gevormd, maar ook die zijn niet heel erg effectief. Dat komt omdat de malariaparasiet gebruik maakt van zogenaamde antigene variatie om zich te beschermen tegen het immuunsysteem. Een belangrijk malaria-eiwit is het PfEMP1 eiwit. Antilichamen tegen dit eiwit zorgen ervoor dat die ene besmette rode bloedcel wordt verwijderd, maar malaria heeft 60 verschillende varianten van dit eiwit. Overschakeling op een andere variant van PfEMP1 maakt dat de reeds geproduceerde antilichamen niet meer kunnen binden en dat geïnfecteerde rode bloedcellen niet meer worden weggevangen .

Voorkomen is beter dan genezen en dat geldt ook voor malaria. De meeste infectieziekten kunnen uitstekend worden voorkomen door vaccinatie. Helaas bestaat er geen malariavaccin en de reden is de hierboven al genoemde variatie in de eiwitten van de malariaparasiet. Een andere reden is dat malaria vooral voorkomt in ontwikkelingslanden en die hebben onvoldoende geld om dergelijke vaccins, als ze zouden bestaan, te betalen. Voor fabrikanten is er dus wel ‘vraag’ maar geen ‘markt’. Het wetenschappelijk onderzoek staat natuurlijk niet stil, er worden hoopgevende resultaten behaald. Voor de volgende stap - het vertalen van deze resultaten naar daadwerkelijke vaccins - zou het goed zijn als, en dat kan met het opwarmen van de aarde zomaar gebeuren, malaria weer zou terugkeren in de Westerse wereld.

Een andere mogelijkheid om malaria te laten verdwijnen is het uitroeien van de malariamuggen (‘Geen muggen geen Malaria’ was de slogan van een campagne in Nederland in 1920). Dat lijkt een onmogelijke opgave, maar het was bijna gelukt met DDT. DDT is 2 jaar lang in Nederland gebruikt en daarmee daalde het aantal malariagevallen met 95%. DDT is dodelijk voor muggen, maar helaas ook schadelijk voor mensen en dieren waardoor het nauwelijks meer wordt gebruikt.
Het tijdelijk voorkomen van malariabesmetting is mogelijk met medicijnen die moeten worden ingenomen voordat men naar een gebied met malaria reist . Langdurig voorkomen van malaria, liefst levenslang, is mogelijk met muskietennetten. De actie van Serious Request op 3FM heeft hier terecht aandacht aan geschonken. In afwachting van werkzame en betaalbare vaccins is dat op dit moment voor de lokale bevolking in risicogebieden de enige manier van bescherming tegen deze parasitaire ziekte.

Sunday, January 10, 2010

Cleopatra

Cleopatra was ongetwijfeld de mooiste vrouw die ooit op de wereld geleefd heeft. Dat is een gemakkelijk in te nemen stelling omdat we nooit precies zullen weten hoe ze eruit heeft gezien. In die tijd, en soms nu nog, was je als kunstenaar je leven niet zeker als je de opdrachtgever er niet op zijn of haar best afbeeldde. Maar zelfs als we dus dat ‘photoshoppen avant la lettre’ voor lief nemen, moet ze een bijzondere verschijning zijn geweest. En om zowel Julius Caesar als Marcus Antonius te verleiden is ook niet mis. Waar had Cleopatra haar schoonheid aan te danken, haar schoonheid waar we nu, ruim 2000 jaar later, nog steeds over spreken?

Het geheim van haar mooie huid zou liggen in een dagelijks bad in ezelinnenmelk. Ezelinnenmelk van precies de juiste temperatuur ook nog. (Toen ik vele jaren geleden eindexamen deed voor het Atheneum had het CITO hierover een vraag bedacht voor het vak natuurkunde: hoeveel emmertjes op het vuur die tijdens het transport weer afkoelden waren er nodig om het bad precies op de gewenste temperatuur etc., vreselijk.)
Maar is ezelinnenmelk wel goed voor de huid? Tegenwoordig doet niemand het, temeer omdat het vrij moeilijk is om aan voldoende ezelinnenmelk te komen om daar een hele badkuip mee te vullen.
Er bestaan wel bedrijven die, onder verwijzing naar de schoonheid van Cleopatra, paardenmelk aanbieden. Niet om in te baden maar om te drinken. Omdat het drinken van melk iets anders is dan het baden in melk, moeten een aantal argumenten worden gegeven waarom het drinken van paardenmelk goed is voor de huid. Daarbij worden ook immunologische argumenten genoemd. Paardenmelk bevat antilichamen (net als bij moedermelk). Deze paarden antilichamen worden aangeprezen als licht verteerbaar. Dat klinkt mooi maar dat is het niet. Licht verteerbaar betekent dat ze gemakkelijk kunnen worden afgebroken en afgebroken antilichamen hebben geen functie meer. Bovendien zijn paarden antilichamen vooral gericht tegen bacteriën en virussen die bij paarden voorkomen en daarom nou niet meteen geschikt voor de mens. En zelfs al zouden de paarden antilichamen enige bescherming kunnen bieden tegen bepaalde infecties, dan levert dat nog niet meteen een stralender huid op.

We kennen Cleopatra, in ieder geval uit de schilderijen en films die later van en over haar gemaakt zijn, als een vrouw met zware oog make-up. Dat de Egyptenaren al veelvuldig make-up gebruikten is bekend. De oog make-up van Cleopatra was niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk zwaar: ze bevatte namelijk lood. Lood is giftig en dat wisten de Egyptenaren ook al. In lage concentraties is lood niet giftig en zelfs bevorderlijk voor de gezondheid. Lood, in die lage concentraties, kan de productie van het gas stikstofoxide bevorderen en dat versterkt de afweer tegen infecties. Een dun laagje lood make-up helpt dus om ooginfecties te voorkomen. Op deze manier kan versterking van het immuunsysteem dus toch hebben bijgedragen aan de schoonheid van Cleopatra.