Voor het opwekken van een immuunrespons is slechts een minimale prikkeling nodig. Dat is voorstelbaar want het immuunsysteem moet natuurlijk al vroeg tijdens een infectie reageren en niet pas wanneer er al miljarden bacteriën of virussen zijn gegroeid. Maar hoe vroeg is vroeg en hoeveel bacteriën zijn nodig om een reactie in gang te zetten?
De waarheid is dat we dat niet precies weten en ook moeilijk te weten kunnen komen. Een levende bacterie kan zich iedere 20 minuten delen dus 1 bacterie is na 1 uur uitgegroeid tot 8 bacteriën, 1 uur later 64, weer een uur later 512 enzovoort. Het aantal bacteriën zal dus in eerste instantie blijven toenemen en pas wanneer de immuunrespons op gang komt, af gaan nemen tot uiteindelijk terug naar 0.
Voor een niet-levende prikkel (zoals een vaccin) is het gemakkelijker om te weten te komen welke dosis nodig is voor een optimale respons. Voor sommige vaccins ligt die dosis zo hoog dat het bereiken van een optimale respons met belangrijke nadelen gepaard gaat: veel vaccin is niet alleen duur maar wanneer het wordt ingespoten ook pijnlijk. Om die reden worden hulpstoffen toegevoegd die de respons op het vaccin kunnen versterken zodat de dosis van het vaccin verminderd kan worden. Die hulpstoffen worden adjuvant genoemd, een woord afgeleid van het Latijnse adjuvare wat helpen betekent.
Er bestaan een groot aantal verschillende adjuvantia maar uitsluitend aluminium zouten worden momenteel gebruikt als adjuvantia in vaccins voor gebruik bij de mens. Maatschappelijke groeperingen die tegenstander zijn van vaccinatie ageren ook tegen het gebruik van adjuvantia. Vijftig jaar geleden al hielden Jehova getuigen een campagne tegen het gebruik van aluminium, niet alleen in vaccins overigens maar ook als keukengerei. Gesteld werd dat aluminium kanker zou veroorzaken.
Aan een vaccin worden ook andere stoffen toegevoegd, bijvoorbeeld om de houdbaarheid te verbeteren. Vroeger werd daarvoor thimerosal gebruikt, een kwik bevattende verbinding. Ten onrechte werd een verband gelegd tussen thimerosal in vaccins en het ontstaan van autisme. Ondanks uitgebreid onderzoek dat het tegendeel aantoont, blijft deze vermeende bijwerking persisteren en zijn er ouders die daarom hun kinderen vaccinaties onthouden. Daarom is uit alle vaccins het thimerosal vrijwel volledig verwijderd. Vroeger bevatten al de vaccins samen die een kind krijgt een zelfde hoeveelheid kwik als die je binnenkrijgt met een boterham met tonijnsalade. Nu is dat de hoeveelheid kwik die een baby binnenkrijgt met 1 dag borstvoeding.
Terug naar de adjuvantia. Het toevoegen van adjuvantia betekent dat je met een bepaalde hoeveelheid vaccin veel meer mensen kunt vaccineren. Dat maakt een vaccindosis goedkoper. Dat maakt ook, omdat per persoon minder vaccin nodig is, dat er sneller voldoende vaccin geproduceerd zal zijn tegen het nieuwe influenza A virus (Mexicaanse griepvirus). Adjuvantia kunnen er dus voor zorgen dat met minder vaccin meer mensen beschermd kunnen worden.
De waarheid is dat we dat niet precies weten en ook moeilijk te weten kunnen komen. Een levende bacterie kan zich iedere 20 minuten delen dus 1 bacterie is na 1 uur uitgegroeid tot 8 bacteriën, 1 uur later 64, weer een uur later 512 enzovoort. Het aantal bacteriën zal dus in eerste instantie blijven toenemen en pas wanneer de immuunrespons op gang komt, af gaan nemen tot uiteindelijk terug naar 0.
Voor een niet-levende prikkel (zoals een vaccin) is het gemakkelijker om te weten te komen welke dosis nodig is voor een optimale respons. Voor sommige vaccins ligt die dosis zo hoog dat het bereiken van een optimale respons met belangrijke nadelen gepaard gaat: veel vaccin is niet alleen duur maar wanneer het wordt ingespoten ook pijnlijk. Om die reden worden hulpstoffen toegevoegd die de respons op het vaccin kunnen versterken zodat de dosis van het vaccin verminderd kan worden. Die hulpstoffen worden adjuvant genoemd, een woord afgeleid van het Latijnse adjuvare wat helpen betekent.
Er bestaan een groot aantal verschillende adjuvantia maar uitsluitend aluminium zouten worden momenteel gebruikt als adjuvantia in vaccins voor gebruik bij de mens. Maatschappelijke groeperingen die tegenstander zijn van vaccinatie ageren ook tegen het gebruik van adjuvantia. Vijftig jaar geleden al hielden Jehova getuigen een campagne tegen het gebruik van aluminium, niet alleen in vaccins overigens maar ook als keukengerei. Gesteld werd dat aluminium kanker zou veroorzaken.
Aan een vaccin worden ook andere stoffen toegevoegd, bijvoorbeeld om de houdbaarheid te verbeteren. Vroeger werd daarvoor thimerosal gebruikt, een kwik bevattende verbinding. Ten onrechte werd een verband gelegd tussen thimerosal in vaccins en het ontstaan van autisme. Ondanks uitgebreid onderzoek dat het tegendeel aantoont, blijft deze vermeende bijwerking persisteren en zijn er ouders die daarom hun kinderen vaccinaties onthouden. Daarom is uit alle vaccins het thimerosal vrijwel volledig verwijderd. Vroeger bevatten al de vaccins samen die een kind krijgt een zelfde hoeveelheid kwik als die je binnenkrijgt met een boterham met tonijnsalade. Nu is dat de hoeveelheid kwik die een baby binnenkrijgt met 1 dag borstvoeding.
Terug naar de adjuvantia. Het toevoegen van adjuvantia betekent dat je met een bepaalde hoeveelheid vaccin veel meer mensen kunt vaccineren. Dat maakt een vaccindosis goedkoper. Dat maakt ook, omdat per persoon minder vaccin nodig is, dat er sneller voldoende vaccin geproduceerd zal zijn tegen het nieuwe influenza A virus (Mexicaanse griepvirus). Adjuvantia kunnen er dus voor zorgen dat met minder vaccin meer mensen beschermd kunnen worden.
No comments:
Post a Comment
Thank you for your input.
Anonymous comments will be removed, so leave your name or (Blogger)profile.