‘Jou herken ik met gesloten ogen’ zong Theo Diepenbrock met zijn Troubadours in 1967. Helaas, het werd geen hit, maar hoe kan dat ook met zo’n onwaarschijnlijke titel. Nu ruim 40 jaar later weten we misschien hoe je iemand met gesloten ogen kunt herkennen, maar daarvoor moeten we eerst terug naar de Middeleeuwen.
Toen Europa nog werd geteisterd door pestepidemieën, waren in grote steden als Utrecht de wijken omheind door een hoge muur met een stevige poort. Als er in een wijk de pest uitbrak dan ging de poort op slot en die werd pas weer geopend als de ziekte was uitgeraasd. Niet iedereen was dan dood, altijd waren er overlevenden waarop Yersinia pestis, de bacterie die de pest veroorzaakt, geen vat had.
Hoe kan dat, hadden deze overlevers dan een beter immuunsysteem? Ja, in ieder geval voor Yersinia pestis. Ieder mens heeft een immuunsysteem en iedereen kan een immuunrespons vormen tegen welke bacterie dan ook, inclusief Yersinia pestis. Maar niet iedereen kan dat even goed. Hoe goed het immuunsysteem in staat is om op een bepaalde bacterie te reageren hangt af van de samenstelling van de zogenaamde transplantatie antigenen (zie ook: Wonderlijke transplantatie).
Transplantatie antigenen zijn erg variabel, zo variabel dat bijna ieder mens een unieke set van transplantatie antigenen heeft, ze worden HLA genoemd (Human Leukocyte Antigens, HLA; spreek uit als afzonderlijke letters). De verschillen in HLA maken het moeilijk om zondermeer een orgaan van de ene mens naar de andere te transplanteren (want dan volgt er afstoting). Maar dat is natuurlijk niet de functie van HLA zoals God of Darwin die bedoeld heeft. De functie van HLA moleculen is, dat ze als een soort presenteerblaadje aan de cellen van het immuunsysteem laten zien waarop gereageerd moet worden. Niet ieder HLA molecuul kan even goed een eiwit van bijvoorbeeld de pestbacterie presenteren, en daardoor verschilt de immuunrespons tussen het ene en het andere individu. HLA dat goed Yersinia pestis eiwitten kan presenteren is echter misschien wel heel slecht voor andere bacteriën. Er is dus niet zoiets als super-HLA waardoor supermensen tegen alle infecties beschermd zijn. Door de grote variatie in HLA is juist de mens als soort goed beschermd omdat er bij een epidemie altijd wel enkele individuen zijn die overleven en daarmee de soort in stand kunnen houden. Het is daarom uit evolutionair oogpunt belangrijk om die variatie in HLA zo groot mogelijk te houden. Inderdaad bleek uit recent onderzoek dat het HLA tussen man en vrouw van 90 echtparen veel meer verschilde dan dat van 150 willekeurig gekozen combinaties.
Dat is dus goed voor de biologische variatie van HLA, maar hoe kunnen we ons voorstellen dat verschillen in HLA een rol spelen bij partnerkeuze? De HLA genen hebben geen invloed op de kleur van de ogen of hoe lekker je kontje eruitziet. Als je HLA niet kunt zien, misschien kun je het dan wel ruiken. Dat klinkt onwaarschijnlijk, maar toen de Zwitserse onderzoeker Wedekind vrouwen in hun vruchtbare periode liet ruiken aan bezwete sportshirts van mannen, kozen ze het shirt van de man . . . met het HLA dat het meest verschilde van dat van henzelf. Had Theo Diepenbrock dan toch gelijk toen hij zong ‘Jou herken ik met gesloten ogen’? Bijna, want dit ogenschijnlijke vermogen om verschillen in HLA te ruiken hebben alleen vrouwen, mannen kunnen dat niet. Een blind date kan dus heel goed, als de vrouw haar neus maar openhoudt.
Toen Europa nog werd geteisterd door pestepidemieën, waren in grote steden als Utrecht de wijken omheind door een hoge muur met een stevige poort. Als er in een wijk de pest uitbrak dan ging de poort op slot en die werd pas weer geopend als de ziekte was uitgeraasd. Niet iedereen was dan dood, altijd waren er overlevenden waarop Yersinia pestis, de bacterie die de pest veroorzaakt, geen vat had.
Hoe kan dat, hadden deze overlevers dan een beter immuunsysteem? Ja, in ieder geval voor Yersinia pestis. Ieder mens heeft een immuunsysteem en iedereen kan een immuunrespons vormen tegen welke bacterie dan ook, inclusief Yersinia pestis. Maar niet iedereen kan dat even goed. Hoe goed het immuunsysteem in staat is om op een bepaalde bacterie te reageren hangt af van de samenstelling van de zogenaamde transplantatie antigenen (zie ook: Wonderlijke transplantatie).
Transplantatie antigenen zijn erg variabel, zo variabel dat bijna ieder mens een unieke set van transplantatie antigenen heeft, ze worden HLA genoemd (Human Leukocyte Antigens, HLA; spreek uit als afzonderlijke letters). De verschillen in HLA maken het moeilijk om zondermeer een orgaan van de ene mens naar de andere te transplanteren (want dan volgt er afstoting). Maar dat is natuurlijk niet de functie van HLA zoals God of Darwin die bedoeld heeft. De functie van HLA moleculen is, dat ze als een soort presenteerblaadje aan de cellen van het immuunsysteem laten zien waarop gereageerd moet worden. Niet ieder HLA molecuul kan even goed een eiwit van bijvoorbeeld de pestbacterie presenteren, en daardoor verschilt de immuunrespons tussen het ene en het andere individu. HLA dat goed Yersinia pestis eiwitten kan presenteren is echter misschien wel heel slecht voor andere bacteriën. Er is dus niet zoiets als super-HLA waardoor supermensen tegen alle infecties beschermd zijn. Door de grote variatie in HLA is juist de mens als soort goed beschermd omdat er bij een epidemie altijd wel enkele individuen zijn die overleven en daarmee de soort in stand kunnen houden. Het is daarom uit evolutionair oogpunt belangrijk om die variatie in HLA zo groot mogelijk te houden. Inderdaad bleek uit recent onderzoek dat het HLA tussen man en vrouw van 90 echtparen veel meer verschilde dan dat van 150 willekeurig gekozen combinaties.
Dat is dus goed voor de biologische variatie van HLA, maar hoe kunnen we ons voorstellen dat verschillen in HLA een rol spelen bij partnerkeuze? De HLA genen hebben geen invloed op de kleur van de ogen of hoe lekker je kontje eruitziet. Als je HLA niet kunt zien, misschien kun je het dan wel ruiken. Dat klinkt onwaarschijnlijk, maar toen de Zwitserse onderzoeker Wedekind vrouwen in hun vruchtbare periode liet ruiken aan bezwete sportshirts van mannen, kozen ze het shirt van de man . . . met het HLA dat het meest verschilde van dat van henzelf. Had Theo Diepenbrock dan toch gelijk toen hij zong ‘Jou herken ik met gesloten ogen’? Bijna, want dit ogenschijnlijke vermogen om verschillen in HLA te ruiken hebben alleen vrouwen, mannen kunnen dat niet. Een blind date kan dus heel goed, als de vrouw haar neus maar openhoudt.